Woensdag 20 oktober j.l. mocht ik in Groningen
onderstaande bijdrage leveren tijdens de opening van de expositie ‘Drents
Museum in de hal van het UMCG’, ‘The American Dream. Harry ‘Cuby’ Muskee en
Amerika’. Deze tentoonstelling vindt plaats in het kader van ‘The American
Dream’, de dubbelexpositie die in het Drents Museum te Assen en de Kunsthalle
Emden te zien is van 19 november t/m 27 mei 2018. De expositie in het UMCG is
tot 14 januari 2018 te bezichtigen.
Bij de opening van de expositie over Harry Muskee in
het UMCG, in het kader
van de Expositie ‘The American Dream’ van het Drents
Museum, 18 oktober 2017.
"To the black people of the Delta, who
created a Mississippi of song that now flows to the music of the whole world."
Dit is een citaat van Alan Lomax, de beroemde
liedjesverzamelaar in onder andere de Verenigde Staten, die jarenlang met een bandrecordertje
rondtrok om authentieke liedjes en gezangen vast te leggen. Het staat voor in Back Home, het boek met songteksten van Harry Muskee.
* Amerika, het land van vrijheid en
onbegrensde mogelijkheden.
* Amerika, getekend door 9/11.
* Harry Muskee, een Drentse zanger door wiens
aderen de blues stroomde.
In de gedichten die ik voor vandaag heb
uitgezocht, vond ik op één of andere manier een verbinding met het zojuist
genoemde.
Van het tweeluik ‘Lied van de rivier’ is dit het
gedicht ‘Laoter’.
Laoter
Het lied van de rivier klinkt vrömd en groot
een bruggewelf umspant het met zien kracht
golven trekt rimpels in de gladde nacht
en tonen siddert in de diepe schoot
an stugge strengen langs de wallekaant
de schepen in heur dreumen stil verzunken
heur longeren lig an ankers diep verklunken
maor onrust woelt in ’t lösgetrilde zaand
verdoemd het laand waor dreumen niet bestaot
waor de rivier nooit weer de zee mag vinden
waor vogels fladdert met gekörte vleugels
de vrijheidsdrang is wars van alle teugels
de klaanken van heur lied laot zuk niet binden
ze vindt het diepste dal de stilste straot.
De blues wordt wel The Devil’s music genoemd.
Harry Muskee schreef in het nummer ‘The devil
made religion’ over zijn ontmoeting met de duivel, die hem zijn plan onthult
over hoe het zaadje van het kwaad te planten in de mens, namelijk door hem
godsdienst te geven, garantie voor eeuwenlange strijd.
Daarop inhakend lees ik mijn gedicht over
9/11, met name de aanslag op de Twin Towers.
Jacht
boven Nieuw Amsterdam
Blauw strekt de hemel zich boven de stad
waar verderop nog wolken drijven
haalt een valkenier zijn paard
blind zit de vogel op zijn hand
zo dadelijk zal hij vleugels krijgen
vandaag vliegt de slechtvalk
met vuur aan zijn poten
naar neonreclames flitsend en stil
maar staalhard zijn ogen gericht op de prooi
één klap en de klauwen staan vast in het vlees
bloedveren draaien rond hoge gebouwen
die vogels beschermden in gouden kooien
maar hun nu vleugellam langs ramen strooien
september huivert over straat
waar zwart op rood kleeft aan de muren
leven wegloopt in de goten
de brede rivier neemt het aarzelend op
en draagt het voortaan met zich mee
totdat de zon verzinkt in zee
zit op zijn paard de valkenier
gespannen naar de lucht te turen.
Sommige mensen zijn moeilijk te doorgronden.
Ze geven niet veel prijs van hun gedachten en
emoties.
Binnen de blues wordt een hoop ellende
bezongen.
Soms wordt het toch wat beter of juist
helemaal niet, al dan niet onder
invloed van de liefde.
In ‘Somebody will know someday’ zingt
Cuby/Harry Muskee over een verloren liefde:
‘Somebody will see someday the tears that filled your eyes
but nobody will see me when I get weak inside’.
Uit
de cyclus ‘Alsof de steen spreekt’
Hier heeft de steen een plek gezocht
hij weet dat ik hem vinden zal
wanneer ik door het landschap ga
hij liet mij een beschrijving na
en als ik hem gevonden heb
leg ik mijn handen op zijn huid
ik voel wat hij mij zeggen wil
een fractie van zijn eeuwigheid
zal hij graag met mij delen
onrustig rolt hij wat opzij
als ik hem zacht wil strelen
ik neem hem in mijn warme hand
en kil zal hij het ondergaan
zijn stil bestaan is hem genoeg
zijn omtrek een gevangenis
gesloten als een oester
maar als ik hem lang koester
voorzichtig aai
hem voelen laat hoe zacht
het bloed klopt in mijn palm
dan zal heel traag zijn huid gaan gloeien
en drinkt hij kalm mijn liefde uit.
En als dan zelfs de liefde niet helpt, is daar
altijd nog de drank en kun je je verdriet verdrinken en drinken en drinken…
soms tot de dood erop volgt!
Domweg
bedappern
Veur wel wil leven is de dood gien zegen
veur hum is alleman of -vrouw geliek
en oj nou arm bint of verrekte riek
hij komp je op en kwaoie dag integen
smangs stiet e met zien zende an de diek
of giet e langs de smalle binnenwegen
kan wezen dat e in de kolde regen
zuk schoelholdt in een duuster stadspertiek
en ok al kuj meraokel met hum praoten
hij wacht je op in een jeneverfles
of gnes naor je op ’t puntien van een mes
maor al die tied hej ’t zölf niet in de gaoten
toch hef hij aaid het allerleste woord
as e je met zien liefde domweg smoort.
© Suze Sanders