dinsdag 24 juli 2018

Moddergat


Geregeld gao'k an de reis en dan net over de grèens Friesland in. An de Waddenkust bij Paesens-Moddergat mag ik geern wezen en een stuk lopen. Het locht veraandert haost met de minuut en boeten dat vin'k het landschap daor mooi.
Vandaog lees ik in 't Dagblad van het Noorden over het wrak van een holten schip, grootkaans was 't ien van de schepen die heurden bij de rampvloot oet 1883.
Het toeval wil dat in mien neie bundel Vioolties an zee, die eind september oetkomp, het gedicht 'Moddergat' stiet, waorin ik dizze ramp ok nuum.

De actualiteit lek mij een mooie gelegenheid um dat gedicht hier alvast te publiceren.
Veur alle dudelkheid, Vioolties an zee is miest Drèentstaolig, maor kent ok een kleinere ofdieling gedichten in 't Nederlands. 'Moddergat' is ien van die gedichten.


Moddergat

Als het wad zich bladert naar een blauwer uur
liggen tal van schatten onbeheerd
net te laat geraapte schelpen kraken
onder schoenen van een zwaargewicht

bijna stokt het leven van een vis
die het met wijd geopend oog nog registreert
terwijl zijn staart voortdurend trager slaat
en de dood hem met dezelfde regelmaat
zelfverzekerd steeds wat dichter nadert

jaren eerder sloeg die doelgericht
zijn klauwen in de blazers en de aken
waarin drieëntachtig vissers
op de wild geworden zee
eerst bedankten voor het feest

van een polka onder water
is nooit een mens teruggekeerd

na de dance macabre van een meeuw
rond het monument van Moddergat
wordt de drooggevallen vis gekaapt
in een laatste streepje avondlicht.



© Suze Sanders